Het denkmodel van Positief Onderwijs
Vanuit de positieve psychologie en positieve gezondheid zijn de 6 dimensies van het welzijn (Machteld Huber) vertaald naar het onderwijs. Het denkmodel van Positief Onderwijs bestaat uit 8 factoren die samen het welbevinden van kinderen beïnvloeden (Kidstool) en 8 factoren die samen het welzijn en slagen van je schoolteam beïnvloeden (Schoolweb).
Het doel van Positief Onderwijs is scholen de kennis en tools meegeven om vanuit deze 8 factoren waar te nemen, te denken en te durven doen, zodat kinderen weerbaar en wendbaar worden en schoolteams een omgeving kunnen creëren waarbinnen dit zo optimaal mogelijk plaats kan vinden.
Positief Onderwijs Nederland biedt hiermee een totaalpakket voor het zicht hebben op welbevinden en het stimuleren van de totaalontwikkeling van kinderen. Het basistraject van Positief Onderwijs biedt een praktische vertaling van alle factoren gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en begeleidt je team om hier eigen kleur aan te geven.
Bekijk de KidstoolBekijk het EigenWebAls je goed in je vel zit is ontwikkeling mogelijk. Wanneer je niet goed in je vel zit werkt dit remmend op je mogelijkheden. Dit eenvoudig uitgangspunt ontlenen we aan de positieve psychologie. Positieve psychologie is een wetenschappelijke discipline die zich richt op het bevorderen van het welzijn en het optimaliseren van het functioneren van individuen en gemeenschappen. De positieve psychologie richt zich op het begrijpen van positieve emoties, relaties, betrokkenheid, betekenis en prestaties, en hoe deze kunnen worden bevorderd en versterkt. Het doel van de positieve psychologie is om mensen te helpen hun potentieel te realiseren en een beter leven te leiden.
Positief onderwijs is een benadering van onderwijs die zich richt op het bevorderen van het welbevinden en daarmee de positieve ontwikkeling van leerlingen, naast de traditionele nadruk op het overbrengen van kennis en vaardigheden. Deze benadering is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek naar positieve psychologie, welzijn, en positief gedrag. Positief onderwijs streeft ernaar om leerlingen te helpen hun sterke punten te ontdekken en te ontwikkelen, positieve relaties op te bouwen met anderen, veerkracht te ontwikkelen in tijden van stress en uitdagingen, en zich in te zetten voor het welzijn van anderen en de gemeenschap.
Dit sluit nauw aan bij het gedachtengoed van onderwijsdeskundige Gert Biesta. Hij staat onder andere stil bij het onderscheid:
- Kwalificatie
- Socialisatie
- Subjectificatie (ondersteunen, vertragen en onderbreken)
Hij stelt dat het doel en focus van onderwijs niet alleen moet zijn om kennis en vaardigheden over te brengen, maar ook om studenten te helpen zich te ontwikkelen tot kritische, autonome burgers die in staat zijn om een actieve rol te spelen in de samenleving.
Vanuit Positief Onderwijs is het creëren van een stimulerende omgeving voor de leerling, de leerkracht, directie, ouders en andere betrokkenen bij de school voorwaarde. Het creëren van een positieve, ondersteunende omgeving voor studenten door middel van beleid, praktijken en programma’s die gericht zijn op het bevorderen van hun welzijn en positieve ontwikkeling. Oftewel een Whole School Approach: als je iets in een school wilt veranderen, dan moet je dit op alle gebieden in je school inbouwen. Zowel pedagogisch/didactisch, financieel, huisvesting, omgeving, scholing et cetera.
In de programma’s van Positief Onderwijs Nederland stellen we eerst met behulp van de bovengenoemde inzichten de visie en aangrenzende uitgangspunten van het team vast. Uiteraard spelen hierbij voor een realistisch startpunt ook bijvoorbeeld de identiteit, sociale context en eerdere ontwikkelingen een belangrijke rol.
Op dit moment zijn er zowel trajecten afgerond als gestart bij scholen met een pc achtergrond, evenals islamitische en openbare scholen. Oftewel: Positief Onderwijs is er voor iedereen, ongeacht bijvoorbeeld de identiteit, verschillen in achterstanden en schoolgrootte.
8 factoren rondom het welbevinden van kinderen (Kidstool)
1. Mijn lichaam: Het lichaam is ons instrument om waar te nemen, betekenis te geven en te handelen. Bij een kind is het lichaam volop in ontwikkeling. De neuromotorische ontwikkeling wordt gestimuleerd door te bewegen, en hoe verder de ontwikkeling komt hoe meer en makkelijker een kind kan leren op sensomotorisch, sociaal emotioneel en taal cognitief gebied. We nemen leerkrachten in vogelvlucht mee langs de ontwikkelingsfases die het zenuwstelsel doorloopt en welke vaardigheden gestimuleerd kunnen worden in de verschillende fases. Als lesstof op het juiste moment aangeboden wordt, gaat het leren gemakkelijk. Wanneer een kind er nog niet aan toe is om iets te leren, geeft dit spanning en frustratie. Dit belemmert niet alleen het leren maar ook de verdere ontwikkeling. In het gedrag laat een kind duidelijk zien als er sprake is van spanning en frustratie en in welke alertheidstoestand het kind is. Wanneer de leerkracht dit tijdig opmerkt en de prikkels en de leerstof op maat worden aangeboden, laten kinderen minder compensatie zien en is het rustiger in de klas.
Wat zien we in de praktijk?
Kijken achter moeilijk gedrag
Onrust in de klas…… merk jij ook dat het wel eens lijkt dat er steeds meer kinderen moeite hebben om op hun stoel te blijven zitten en hun aandacht bij de uitleg te houden? Schieten ze steeds sneller in de frustratie en zie jij regelmatig boze buien ontstaan?
Heb je je wel eens afgevraagd welke kennis en vaardigheden jij nodig hebt om dit gedrag te kunnen beïnvloeden? Uit onderzoek blijkt dat de neuromotorische ontwikkeling van kinderen trager verloopt dan pakweg tien tot vijftien jaar geleden, terwijl de leervragen en ontwikkeltaken in diezelfde periode zijn vervroegd. Dit is binnen ons onderwijssysteem uit balans geraakt en de kennis van leerkrachten hierover is vaak beperkt. Veel scholen kiezen ervoor om vormen van bewegend leren toe te passen om hieraan tegemoet te komen. Dit is maar een onderdeel van de oplossing. Daarom biedt Positief Onderwijs een totaalaanpak die gericht is op de totaal ontwikkeling van kinderen om frustratie weer om te buigen naar leerplezier!
2. Mijn Gedachten en gevoelens: deze beïnvloeden elkaar en de manier waarop je je gedraagt. Hoe kunnen kinderen leren hun gedachten en gedrag zelf te beïnvloeden zodat ze zich prettig voelen? Leren groeien (proberen, oplossen), leren stabiliseren (accepteren, berusten), en leren snoeien (loslaten, labellen) worden ingezet om weerbaar en wendbaar te worden. Gebruik maken van ondertitelen van gevoel (in beeld, kleur , woord of getal) en verzamelen van positieve ervaringen en emoties neemt hierbij een belangrijke plek in binnen Positief Onderwijs.
Wat zien we in de praktijk?
Emotieregulatie
Waarbij bij het ene kind de emoties regelmatig flink oplopen zie je bij het andere kind juist een zeer teruggetrokken houding. Of een kind nou op slot zit of regelmatig ontploft…. Ze ervaren beiden weinig grip op hun gedachten en gevoelens. Om open te staan voor leren (maar ook voor sociaal gedrag en om keuzes te maken in ‘hoe verhoud ik mij tot de ander en de wereld?’) is het nodig dat kinderen emoties kunnen herkennen en op een passende manier kunnen uiten. Vanuit Positief Onderwijs leer je hoe je vanuit een pedagogisch sensitieve basishouding op een eenvoudige manier kinderen kunt begeleiden bij het herkennen en verwoorden van emoties, het ontladen van opgebouwde spanning en het inzetten van helpende gedachten. In het traject besteden we aandacht aan hoe we emoties op een verbale en non-verbale manier bespreekbaar kunnen maken en hoe momenten voor rust en ontlading helpen bij het reguleren van emoties (ik-tijd).
3. Zelfredzaamheid: Hier gaan we in op het spel tussen ruimte geven en afbakenen. Hoe leer je kinderen om tegelijkertijd hun ruimte in te nemen en aan te geven wat ze nodig hebben? Samen leren we toewerken naar zelfregie, rust en ruimte. Binnen deze factor belichten we het kunnen aansluiten bij en afstemmen (pedagogische sensitiviteit) met de ander. We staan stil bij hoe het brein werkt en hoe je behoeften bespreekbaar maakt.
Wat zien we in de praktijk?
Eigenaarschap vergroten
Vind jij als onderwijsprofessional het ook zo belangrijk om het eigenaarschap en de zelfregie van kinderen te vergroten? Maak dan je borst maar nat! Er zijn veel factoren die dit beïnvloeden.
Vanuit Positief Onderwijs gaan we je leren om pedagogisch sensitieve basishouding aan te nemen waarin het spel tussen ruimte geven en sturing bieden centraal staat. Tijdens de training maken we samen met jou een analyse van de manier waarop je kijkt naar je omgeving – kinderen, ouders, collega’s en anderen – en hoe je hierin een keuze kan maken. Dit vraagt om een andere focus om waar te nemen, anders te denken en anders durven te doen.
4. Lekker in mijn vel: De kwaliteit van leven bepaalt de beleving van geluk en kunnen genieten en vice versa. Dit is een graadmeter voor ‘lekker in je vel’ zitten: je fysiek en emotioneel goed voelen. Een veilige basis, thuisgevoel, verbonden voelen met anderen, eigen kwaliteiten kunnen inzetten op een duurzame manier een gepaste mate van zelfbepaling en autonomie zijn aspecten waarmee kwaliteit van leven wordt beleefd. We brengen samen de balans van draagkracht en draaglast in de verschillende (leer) situaties in beeld, zoomen in op het belang van het kennen van eigen kwaliteiten en die van de ander en deze bij elkaar stimuleren.
Wat zien we in de praktijk?
De balans ontbreekt
Merk jij dat een schooldag zoveel van je vraagt dat je amper kan genieten? En geldt dit voor jezelf maar ook voor de kinderen in je klas? Dan is het tijd voor het maken van keuzes om weer balans te brengen tussen draagkracht en draaglast! Wanneer jij kan werken vanuit je drijfveren en de kernkwaliteiten van kinderen kunt ontdekken en stimuleren ontstaat er werkplezier vanuit balans. Jij en de kinderen kunnen weer volop genieten.
5. Betrokkenheid: Zonder betrokkenheid zal een leerling zich nauwelijks ontwikkelen. Betrokkenheid heeft te maken met jezelf kunnen geven. Dit kan vanuit de ik-cirkel naar de omgeving ontstaan maar ook andersom, daarom staat betrokkenheid centraal in het midden. Als leerkracht ben je de sleutel om de omgeving zo in te richten dat je de kinderen echt ‘pakt’. Dat een kind zichzelf kan zijn en zich kan verbinden aan de leerstof, zijn klasgenoten en aan jou. Onderdelen waar je invloed op hebt zijn onder andere het gericht activeren van leerlingen, verwondering opwekken en met oprechte nieuwsgierigheid het kind benaderen.
Wat zien we in de praktijk?
Interne motivatie
Heb jij ook wel eens het gevoel dat kinderen stiekem meer aan het produceren dan aan het leren zijn? Het ene kind raffelt zonder aandacht de taken in zijn werkboekje af zodat hij aan een leuke ‘klaaropdracht’ kan beginnen, het andere kind is niet vooruit te branden en is ongemotiveerd om zelfs maar aan taak 1 te beginnen. Ben jij en zijn de kinderen nog wel oprecht nieuwsgierig? Binnen Positief Onderwijs helpen we jou om de oprechte nieuwsgierigheid bij jezelf weer te vinden en bij kinderen de verwondering weer aan te boren zodat ze actief betrokken zijn bij lesstof die ertoe doet!
6. Nu & Later: Kinderen zijn intern gemotiveerd wanneer ze van binnenuit de keuze maken om te leren.”Leren” verwijst naar het proces van het verkrijgen van kennis, vaardigheden, inzichten of ervaringen door middel van studie, ervaring of instructie. Het omvat het opnemen, begrijpen en verwerken van nieuwe informatie, het ontwikkelen van vaardigheden en het verwerven van nieuwe inzichten en competenties.
De kunst van het onderwijzen is dan ook dusdanig aan te sluiten bij de basisbehoeften (relatie, competentie, autonomie) dat leerlingen niet voor jou leren maar daadwerkelijk voor zichzelf. Je focus als leerkracht ligt hierbij op het stimuleren van zelfregie in plaats van puur de leerstof. Onder andere procesgerichte didaktiek kan je helpen dit meer vorm te geven. Daarnaast geven wij aandacht aan datgene waar kinderen hun bed voor uit willen komen. Hebben kinderen idealen, dromen en een stip op de horizon waar ze voor strijden/werken? En hoe kun je als leerkracht voorbeeldfiguren introduceren afhankelijk van de leeftijd en de belevingswereld van het kind. Hierbij is geloof in jouw eigen kunnen (zelfeffectiviteit) en die van de leerlingen cruciaal om in de leerresultaten groei te zien!
Wat zien we in de praktijk?
Faalangst
Als leerkracht van groep 8 heb je regelmatig te maken met leerlingen die zo onzeker zijn waardoor jij je afvraagt….. hoe gaan zij zich redden in het VO? Door opgebouwde faalervaringen zijn er, met name in de bovenbouw, veel kinderen bij wie onzekerheid ervoor zorgt dat je er niet uit kunt halen wat er in zit. Positief Onderwijs helpt jou om zicht te krijgen op de basisbehoeften van kinderen en geeft je handvatten om tegemoet te komen aan deze basisbehoeften en samen met het kind te bouwen aan interne motivatie. Op een Positieve School ligt vanaf de start de focus bij het stimuleren van zelfregie vanuit de basisbehoeften en daarmee worden faalervaringen zoveel mogelijk voorkomen.
7. Meedoen: we zijn van nature gericht op samenwerken en samen leren. Sterker nog, we hebben het gevoel van verbondenheid nodig om te kunnen leren en ontwikkelen. De angst om er niet bij te horen is een diepe drijfveer om aan te passen, aan te sluiten of af te zetten. De basiselementen, contact maken, grenzen aangeven, communiceren, emoties uiten en elkaars kwaliteiten zien, benoemen en stimuleren komen aan bod. Je leert activiteiten bewust en begeleid in te zetten op dit gevoel van verbondenheid en deze binnen groepsprocessen te vergroten. Daarnaast leer je te kijken achter het gedrag van kinderen bij wie samen leren, spelen of werken niet vanzelf gaat en welke basiselementen hier dan voor nodig zijn. Ook geven we aandacht aan het geven van feedback. Niet alleen wat, maar ook hoe je het zegt is van grote invloed op het gevoel van verbondenheid en op de mindset van kinderen en de groep.
Wat zien we in de praktijk?
Pesten en buitensluiten
Soms is het zichtbaar en soms niet; een kind dat niet mee mag doen, buiten gesloten wordt of gepest. Kinderen kunnen hier op een diep niveau door geraakt worden en deze pijn nog lang met zich meedragen. Niet alle kinderen vertellen dat ze gepest worden, maar laten wel signalen zien dat ze niet lekker in hun vel zitten, zich meer terugtrekken, of met een extra grote mond stoer doen. Vaardigheden zoals “stop houd op” zijn vaak wel bekend, maar als het er op aan komt en iemand stopt niet of je durft het niet te zeggen, dan zijn er eerst andere voorwaarden van belang, zoals het durven laten zien wie je bent en zelf ook voelen dat je OK bent hoe je bent.
Tijdens het traject Positief Onderwijs besteden we aandacht aan elkaars kwaliteiten en stimuleren we de groep om kwaliteiten bij anderen te herkennen. Het is vanzelfsprekend dat we elkaar zien voor wie we zijn.
8. Mijn schoolwerk: De brede cognitieve vaardigheden verdienen onze aandacht. Zonder goed ontwikkelde executieve functies heb je niet zo veel aan een hoog IQ. En de executieve functies kunnen zich ontwikkelen wanneer het lichaam goed bestuurd kan worden en er voldoende ontwikkeling is om specifieke executieve functies te oefenen. Zicht hebben op de totaalontwikkeling van kinderen helpt je in te schatten en tegemoet te komen aan de competentiebehoefte van leerlingen. Zicht op ontwikkeling ontstaat wanneer je, naast leerstofdoelen, doelgericht aan de slag gaan met de brede cognitieve vaardigheden en de voorwaarden om deze spelenderwijs te trainen. Samen creëer je vertrouwen om succesvol te kunnen zijn en maak je deze successen zichtbaar voor jezelf, het kind, de ouders en zelfs de inspectie. Uiteraard kijk je ook met elkaar in hoeverre de didactische kwaliteit op peil is.
Wat zien we in de praktijk?
Neuromotorische rijping
In de praktijk zien we vaak kinderen die in groep 2 en 3 nog niet de neuromotorische rijping hebben om taken uit te voeren die van hen gevraagd worden. Dus een jongen in groep 3 die nog niet stil kan zitten op zijn stoel, nog niet de pen kan hanteren met drie vingers en zo onder hoge spanning compensatiegedrag gaat ontwikkelen. Compensatie op motorisch vlak; wiebelen, of willen gaan staan….of met hard knijpen toch de pen met drie vingers vasthouden en de andere hand stilhouden. En ook op emotioneel vlak; schrijven geeft frustratie, het werktempo volhouden lukt niet en de schooltaken zijn niet meer leuk.
Om school toch leuk te maken gaat deze jongen grapjes uithalen, andere kinderen en de rust in de klas verstoren. Hij zal proberen gezien te worden op vlakken waar hij wel goed in is. Ook ontstaat hier vaak faalangst en een negatief zelfbeeld, kinderen die veel bevestiging zoeken. In het traject Positief Onderwijsleer je signaleren hoe een kind spanning laat zien en wat de kenmerken van de verschillende ontwikkelingsfases zijn van reflexmatig handelen naar bewust handelen. Waarschijnlijk zal je naar sommige kinderen uit jouw groep heel anders gaan kijken!
Schoolweb
Vanuit de positieve psychologie en positieve gezondheid zijn de 6 dimensies van het welzijn (Machteld Huber) vertaald naar het onderwijs. Het denkmodel van Positief Onderwijs bestaat uit 8 factoren welke samen het welbevinden van kinderen beïnvloeden (KOBWEB) en 8 factoren die samen het welzijn en slagen van een schoolteam beïnvloeden (Schoolweb).
Bekijk het denkmodel achter het schoolweb